City Trip Barcelona (deel II)
tussen kunst en kust
Waar ik je in deel I van mijn city trip naar Barcelona verwend heb met tekst over en foto’s van de stad,
van het spectaculaire dakterras van Hotel Majestic en van het design van Patricia Urquiola,
sta ik in deze editie stil van de kunst van architect Gaudi en de kust van de metropool.
Zet je (zonne)bril maar op; het wordt een kleurig geheel!
Antoni Gaudi
De bekendste architect allertijden, Antoni Plàcid Guillem Gaudí i Cornet, werd op 25 juni 1852 geboren in (vermoedelijk, want zeker weten doet men het niet) de Catalaanse stad Reus. “Op zijn zeventiende trok hij naar Barcelona om er architectuur te studeren aan de Hogeschool voor de Architectuur. Om in zijn levensonderhoud te voorzien had hij bijbaantjes bij architecten in de stad. Gaudí was geen goede student maar viel op door zijn eigenzinnigheid. Zo tekende hij bij zijn afstudeerproject “voor de sfeer” een volstrekt irrelevante lijkwagen op een bouwtekening van een poortgebouw van een begraafplaats.
Bij zijn diploma-uitreiking in 1878 zei de directeur Elie Rogent “He aprobado a un loco o a un genio” wat betekent “Ik heb een dwaas of een genie laten slagen”. Tot zover de informatie die Wikipedia geeft. Oordeel zelf. Ik vind het een genie!
Voordat hij ook maar iets noemenswaardigs had gepresteerd, kreeg hij, naar wat later zijn levenswerk werd genoemd, zijn eerste grote opdracht. Ter ere van de Heilige Familie (Jozef, Maria en Jezus) moest een basiliek worden gebouwd. In eerste instantie zouden andere architecten hiermee aan de slag gaan, maar het lot bepaalde uiteindelijk dat Gaudi het moest gaan doen. Waarom precies, is tot de dag van vandaag niet duidelijk.
Bij binnenkomst van de imposante kerk krijg ik het toch even te kwaad. Het is zó duizelingwekkend mooi! Ik heb eerst minstens drie kwartier op een trap naar het plafond en de muren zitten kijken. Daarna ben ik pas gaan rondlopen. Ook de glas-in-lood ramen zijn letterlijk schitterend; waar je aan de buitenkant van het bouwwerk deze ramen in het grijs ziet, krijgen ze aan de binnenkant door de zonnestralen alle kleuren van de regenboog. Echt fantastisch.
En dan te bedenken dat iedere centimeter is, en nog steeds wordt, bekostigd door spontane giften en dat er al bijna 100 jaar aan wordt gewerkt! En het is nog niet af; er moeten nog vele torens gebouwd worden en ook binnen kun je zien dat er nog dingen ontbreken. Maar het is prachtig, fenomenaal. Superblij dat ik dit heb gezien en ervaren!
Het is alom bekend dat de overheidslieden van toen het werk van Gaudi niet echt begrepen (lees: waardeerden) maar gelukkig waren er ook die zijn kunsten wél een warm hart toedroegen. Zoals Eusebi Güell i Bacigalupi, een succesvol zakenman uit de textielbranche en een typische ‘mecenas’ (iemand die kunstenaars steunt).
Güell had zijn ontwerpen voor de wereldtentoonstelling van 1888 gezien en was daar kennelijk zo van onder de indruk, dat hij Gaudi het Parc Güell liet ontwerpen. Een schot in de roos!
Het meesterwerk trekt namelijk al sinds de opening zo’n 30.000 bezoekers per dag, die sinds 2013 bijna €10,- betalen voor een entreebewijs. Er zijn dus heel wat mensen die Gaudi waarderen!
“nothing is art
if it does not come from nature”
Antoni Gaudi
Life’s a beach!
Wat doe je als het 24 graden is en je bent een midweek met je gezin in Barcelona? Juist! Dan ga je ook een dagje naar het strand! En aangezien we zo centraal gehuisvest waren, konden we dat lopend af over de (uiterst rustige en dan dus ook prachtige) Rambla.
Niet voor niets riep National Geographic het strand van Barcelona uit tot het beste strand ter wereld! De architectuur, de keuken en het uitgaansleven zijn ook inderdaad niet te evenaren, maar het zandstrand zelf is ook niet slecht. Hoewel de zee nog niet geheel op temperatuur was, konden onze jongens een duik in het heldere water niet weerstaan. En ondertussen zaten mijn lief en ik aan een heerlijk glas wijn met nog smakelijkere tapas. Niet slecht!
Culinaire trip bij El Nacional
Toen we eerder die week vanuit het Mandarin hotel onderweg terug liepen naar ons eigen hotel, kwamen we langs El Nacional. De entree zag er zeer uitnodigend uit en dus liepen we, nieuwsgierig als we zijn en altijd op zoek naar trendy hotspots, even naar binnen. Ik keek meteen m’n ogen uit; wat een geweldige plek was dit!
Ik kan het het beste omschrijven als een, voor Spaanse begrippen, super innovatief en trendsettend culinair concept. Verfijnder en exclusiever dan de markthallen in Rotterdam of de foodhallen in Amsterdam. Het is een soort multi-zone restaurant, waarbij vis, tapas, rijst en quick daily elkaar afwisselen en aanvullen. Je treft hier vier afzonderlijke gebieden met ieder zo z’n specialiteit. Niet alleen in spijzen maar ook in dranken. Zo is er een bierbar, een wijnbar, een cava cabinet en een cocktailbar.
En het interieur is ook om te smullen! De XL-ramen, pilaren, authentieke bars en art deco elementen geven de enorme ruimte een charmante sfeer die je eigenlijk niet in woorden kunt vatten. Je moet het gezien hebben. En je móet er echt gaan eten, het beleven.
Wij deden het ook, de laatste avond, vlak voor ons vertrek richting de luchthaven. Oesters, tapas, wijn….het was voor ons allen een waardige afsluiting van een fantastische city trip!
Volgend jaar komt er zeker weer een nieuwe internationale city trip. New York, Londen, Parijs? Ik verklap nog niks, maar dat het weer mooi gaat worden, dat kan ik je beloven! Tot dan!